verspillen
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | verspil | verspilde | heb verspild |
| jij, je, u | verspilt | verspilde | hebt verspild |
| hij, zij, het | verspilt | verspilde | heeft verspild |
| wij | verspillen | verspilden | hebben verspild |
| jullie | verspillen | verspilden | hebben verspild |
| zij, ze | verspillen | verspilden | hebben verspild |
Presens
Example presens sentences for Verspillen with some of the pronouns.
- Ik verspil mijn tijd aan nutteloze activiteiten.
- Jij verspilt je geld aan onnodige aankopen.
- Hij verspilt zijn energie aan zinloze discussies.
- Zij verspillen hun talent door niet hard genoeg te werken.
- Wij verspillen water door lange douches te nemen.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Verspillen with some of the pronouns.
- Ik verspilde mijn tijd aan nutteloze activiteiten.
- Jij verspilde je geld aan onnodige aankopen.
- Hij verspilde zijn energie aan zinloze discussies.
- Zij verspilden hun talent door niet hard genoeg te werken.
- Wij verspilden water door lange douches te nemen.
Perfectum
Example perfectum sentences for Verspillen with some of the pronouns.
- Ik heb mijn tijd verspild aan nutteloze activiteiten.
- Jij hebt je geld verspild aan onnodige aankopen.
- Hij heeft zijn energie verspild aan zinloze discussies.
- Zij hebben hun talent verspild door niet hard genoeg te werken.
- Wij hebben water verspild door lange douches te nemen.